Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, [16]allen meesters, was [17]tweehonderd acht en tachtig. 16. Hebreeuws, verstandigen, of, verstand gevende; dat is, leraars, die anderen [namelijk hun leerjongens] leerden de psalmen zingen en verstaan. 17. Deze twee honderd acht en tachtig, gevoegd zijnde bij hunne discipelen, vermeld, boven, hfdst.23 vs.5, maken samen vier duizend.